Lancia’s FFF-modellen: met de ‘F’ van Fessia

FFF gioielli

In de naoorlogse opbouwperiode probeert Lancia met nieuwe modellen de markt te veroveren. In 1950 wordt de Aurelia uitgebracht, voorzien van de eerste in serie geproduceerde V6-motor ter wereld, in 1953 gevolgd door de kleine maar geraffineerde Appia. De eigenzinnige, hoogwaardige techniek van de Lancia’s resulteert in relatief hoge verkoopprijzen, terwijl de concurrentie door de opkomende massaproductie steeds sterker wordt. Als kleinschalig producent van kwaliteitsauto’s wordt het voor Lancia steeds moeilijker om het hoofd boven water te houden. Bovendien zou de noodzakelijke productvernieuwing kapitalen gaan kosten.

De familie Lancia besluit daarop de fabriek te verkopen. De nieuwe eigenaar, cementfabrikant Carlo Pesenti, komt met frisse ideeën en vers kapitaal. Technisch directeur Vittorio Jano geeft er de voorkeur aan om naar Ferrari te verhuizen, waar hij voort kan werken aan het D50-project: de formule 1-racewagen waarvan de verdere ontwikkeling voor Lancia te hoog was gegrepen.

Jano wordt bij Lancia opgevolgd door Antonio Fessia, de man die bij Fiat verantwoordelijk was geweest voor een hele reeks nieuwe modellen, met als belangrijkste representant de in 1936 geïntroduceerde Topolino. In 1946 was Fessia bij Fiat vertrokken om een project te starten bij het bedrijf CEMSA, de elektromechanische tak van de Caproni-groep, eigenaar van onder meer het exclusieve merk Isotta Fraschini. Voor CEMSA ontwierp Fessia een geheel nieuwe en tamelijk revolutionaire gezinsauto, voorzien van een viercilinderboxermotor en voorwielaandrijving. Helaas verhinderde de economische situatie de serieproductie van het nieuwe model, maar Fessia’s voorliefde voor het ‘alles vóórin’-concept zou later bij Lancia alsnog gestalte krijgen bij de constructie van de Flavia en de Fulvia.

Fessia’s naam zal voor altijd verbonden blijven met de FFF-modellen van Lancia. Zo zeer zelfs, dat we eigenlijk ook wel kunnen spreken van Fessia-modellen.

Flaminia als opvolger van de Aurelia

 De Flaminia Berlina uit 1957

De Flaminia Berlina uit 1957

De eerste nieuwe auto die onder het management van Pesenti wordt uitgebracht, is de Flaminia. Deze verschijnt in 1957 als luxueuze vierdeurs sedan (‘berlina’) op de Salon van Genève. De door Antonio Fessia ontworpen Flaminia dient als opvolger van de Aurelia.

De auto heeft een moderne, lichtmetalen V6-motor die met 102 pk slechts een bescheiden vermogen levert voor zo’n groot, luxueus topmodel. In de loop der jaren volgen krachtiger versies en de sterkste variant brengt het uiteindelijk tot 152 pk. Het onderstel met de De Dion-achteras en de achterin geplaatste versnellingsbak stammen nog van de Aurelia, maar de voorwielophanging met verende fusees moet plaatsmaken voor de inmiddels gangbare constructie met dubbele driehoeksdraagarmen. De panoramische voorruit is een typisch modeverschijnsel, dat uit de Verenigde Staten is overgewaaid.

Een opmerkelijk detail van de Flaminia sedan vormen verder de synchroon werkende ruitenwissers aan de buiten- én binnenkant van de achterruit.

Net als bij de Aurelia verschijnen er ook van de Flaminia weer diverse sportieve varianten: een vierpersoons coupé van Pininfarina, een sportieve tweezits coupé van Zagato en een cabriolet plus coupé van Touring.

1967 Flaminia Convertible
De Lancia Flaminia Convertible uit 1967

Samen met de sedan vormen ze een serie schitterende, maar nogal prijzige modellen. In de gehele productieperiode van 1957 tot 1969 worden er zo’n 5000 Flaminia’s gebouwd. Vandaag de dag zijn vooral de Touring- en Zagato-versies zeer gewilde klassiekers.

Flaminia Coupé met vierpersoons Pininfarina-carrosserie

Flaminia Coupé met vierpersoons Pininfarina-carrosserie

Flavia: de eerste Italiaanse auto met voorwielaandrijving

De Flavia Berlina in 1967

De Flavia Berlina uit 1967

Carlo Pesenti pakt de zaken voortvarend aan. In 1957 krijgt Lancia een nieuw hoofdkantoor in Turijn. Dit gebouw van zestien verdiepingen, met een straat er onderdoor, krijgt al snel de bijnaam ‘wolkenkrabber’. Maar naast dit architectonische hoogstandje voor het kantoorpersoneel verschijnt er ook een nieuw fabriekscomplex in Chivasso, aan de oostkant van Turijn. Hier start in 1961 de productie van de Flavia: een geheel nieuw ontworpen middenklasser met voorwielaandrijving, schijfremmen en een viercilinder boxermotor met twee nokkenassen.

De platte motor, met twee aan twee tegenover elkaar geplaatste cilinders, heeft aanvankelijk een inhoud van anderhalve liter. Het vermogen van 78 pk is goed voor een topsnelheid van 150 km/uur. Later verschijnen versies met motoren van 1,8 en 2,0 liter en vermogens die geleidelijk oplopen tot 125 pk voor de 2000HF. Motor, transmissie en voorwielophanging zijn gemonteerd op een subframe, dat met rubbers van de carrosserie is geïsoleerd. Dit detail is kenmerkend voor het hoge comfortniveau van de Flavia, die ook nu nog, als klassieker, vlot en geriefelijk in het huidige verkeer kan meekomen.

De laatste serie Flavia’s wordt onder de naam Lancia 2000 verkocht.

2000
Berlina-versie van de Lancia 2000

Eindelijk een bestseller: de Fulvia

1967 Fulvia Berlina
De Fulvia Berlina uit 1967

In 1963 wordt de Appia, die met een totale productie van 100.000 exemplaren redelijk succesvol was, vervangen door de Fulvia. Voor het eerst in de geschiedenis van Lancia probeert men de productie een beetje te standaardiseren, door de Fulvia op technisch gebied te laten overeenkomen met de Flavia. Daarom wordt de Fulvia ook wel het kleine zusje van de Flavia genoemd.

welke Fulvia

Het nieuwe model heeft net als de Flavia voorwielaandrijving en de hele aandrijfunit met de voortrein is weer op een subframe gemonteerd. Opvallend is echter dat hoofdontwerper Fessia de Fulvia een heel andere motor meegeeft en wel een viercilinder V-motor van 1100 cc met een kleine blokhoek. Hiermee zet de Fulvia een lange traditie van Lancia voort. Toch is de Fulvia-krachtbron constructief gezien hoogst modern en beslist geen doorontwikkeling van de Appia-motor. De twee bovenliggende nokkenassen maken hoge toerentallen mogelijk die de motor een temperamentvol karakter geven.

1967 Fulvia Coupe HF
De Lancia Fulvia Coupé HF uit 1967

De speciaal voor het rallywerk ontwikkelde HF-versies doen Lancia weer terugkeren in de voorste gelederen van de autosport. In 1969 verovert Harry Källström met een Fulvia HF de Europese rijderstitel. En nadat het vermogen van de speciale 1,6 liter-sportmotor tot 140 pk en later zelfs tot 160 pk is opgevoerd, volgen de successen elkaar in rap tempo op. Tot aan het eind van de productie in 1976 verovert de Fulvia alle zeges die er op rallygebied te behalen zijn, vanaf de overwinning in de Rally van Monte Carlo tot het Wereldkampioenschap.

Al met al is de Fulvia een succesvol model voor Lancia, maar de bescheiden verkoopcijfers van de Flaminia en Flavia, plus de hoge productiekosten van alle modellen brengen Lancia opnieuw in financiële problemen. In 1969 wordt Lancia – mede op aandrang van de Italiaanse regering – voor het symbolische bedrag van 1 lire verkocht aan Fiat. Daarmee zijn de Flaminia, Flavia en Fulvia in feite de laatste Lancia’s die geheel door het merk zelf zijn ontwikkeld en gebouwd.

In Nederland is de Fulvia – en dan met name de coupéversie – nog steeds uiterst populair.

40 Fulvia’s bijeen op het circuit van Zandvoort
Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het model kwamen zo’n 40 Fulvia’s bijeen op het circuit van Zandvoort.

FFF FriuliDrie FFF-coupés bijeen tijdens de LCN-Italiëreis in 2011

LCNTwitter LCNYouTube LCNFaceBook

Legetøj og BørnetøjTurtle